Wij bodybuilders zijn een apart volk met een eigen cultuur. Onbekendheid met deze cultuur kan voor vervelende communicatiestoornissen zorgen, dus bij deze: 6 dingen die je nooit tegen een bodybuilder moet zeggen.
6 Dingen die je nooit tegen een bodybuilder moet zeggen
1.”Ben je afgevallen?”
Dit is voor een bodybuilder geen compliment! De nobele kunst van bodybuilding bestaat niet uit het willekeurig verliezen van lichaamsgewicht, dat is makkelijk. Een bodybuilder wilt vet verbranden en spiermassa bouwen. Als een kunstenaar die met klei werkt. Hier een beetje eraf schrapen, daar een beetje erop plakken om tot het perfecte plaatje te komen. “Afvallen” staat in die vergelijking gelijk aan het afhakken van het hoofd van het beeld zodat deze in een kist past voor een verhuizing. Met de woorden “Ben je afgevallen” zal een bodybuilder zich eerder zorgen maken over opgebouwde spiermassa dan dat het gezien wordt als compliment op een lager vetpercentage. “Ben je droger geworden” horen we echter graag:)
2.”Hoef je vanavond niet meer naar de sportschool”
Dat ik in de sportschool zware dingen til om er beter uit te zien, betekent niet dat ik het leuk vind om zware dingen te tillen. Ik zie het dus ook niet als voorrecht om je te “mogen” helpen met verhuizen. Slepend met een kast zal ik mij bijvoorbeeld zorgen maken over een stomme blessure tijdens het tillen waardoor mijn training beperkt wordt. Het slepen met meubilair zal bovendien echt niets toevoegen aan mijn trainingsresultaat. Het niet bepaald originele en inaccurate “Hoef je vanavond niet meer naar de sportschool”, hoor ik dus liever niet. Ik ben een show pony, geen werkpaard. Ik train om er sterk uit te zien, niet om sterk te zijn. Heb je hulp nodig met verhuizen? Schakel dan een powerlifter in.
3.”Komt dat uit een potje?”
Nee, uit drie potjes: Een potje motivatie, een potje discipline en een potje kennis. Zorgen dat je het wilt, zorgen dat je het doet en zorgen dat je weet wat je moet doen. Een natural bodybuilder, zoals ik, zal de vraag de ene keer zien als compliment en de andere keer als belediging. Een gebruiker krijgt het gevoel dat al zijn resultaat te danken zou zijn aan dat potje. Een eerlijke gebruiker die daar maling aan heeft zal bovendien aangeven dat het niet uit een potje komt, maar uit een injectienaald.
4.”Bodybuilding? Maar dat zijn toch altijd van die kleerkasten?”
Als fitness-fotograaf heb ik diverse klanten die meedoen aan bodybuildwedstrijden. Slechts enkelen daarvan voldoen aan het stereotypische beeld van een massamonster. Verreweg de meesten echter zitten in lichtere klassen en beschikken over een fysiek dat de gemiddelde Nederlander blijkbaar niet als bodybuilding herkend, maar waarvoor wel dezelfde inzet nodig is. Eigenlijk zeg je dus:”Maar, jij bent toch niet gespierd genoeg om een bodybuilder te zijn?” en dat geeft niet bepaald vertrouwen als je deel gaat nemen aan je eerste wedstrijd.
5.Iedere zin met het woord “BMI”
De zogenaamde Body Mass Index is leuk voor normale stervelingen. Hierbij wordt een oordeel gevormd over je gewicht ten opzichte van je lengte. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen lichaamsvet of spiermassa. Hierdoor kan iemand met een hoger vetpercentage toch een lagere BMI hebben dan iemand die minder vet, maar meer spiermassa heeft. Als iemand dus vind dat je BMI aan de hoge kant is, til dan even je T-shirt op om je sixpack te tonen. “Sorry, BM-watte?”
6.Zoveel proteïne is toch helemaal niet goed voor je?
Ik had proteïne ook voor een willekeurig ander supplement kunnen vervangen in bovenstaande zin. Het grappige is dat mensen die vragen stellen over jouw dieet en trainingsgewoonten vaak nou niet bepaald mensen zijn die intensief met hun eigen gezondheid bezig zijn. Je weet wel, zo iemand die met een sigaret in de ene hand en een biertje in de ander zich afvraagt of al die shakes wel goed zijn. Over de vermeende gevaren van proteïne en creatine heb ik overigens al aparte artikelen geschreven waaruit blijkt dat de voor bodybuilding gebruikelijke hoeveelheden alleen risico’s vormen in bepaalde groepen (zoals mensen met reeds bestaande nierproblemen).
“Tere zieltjes”
Hoewel wij bodybuilders een vreemd volk vormen, zijn we wel enigszins ingeburgerd en snappen dan ook wel op welke onwetendheid dergelijke uitspraken zijn gebaseerd. Door het gebrek aan lichaamsvet en dus niet bepaald beschikkend over een olifantenhuid zijn we eigenlijk hele tere en onzekere wezentjes. Toch zullen wij deze last dragen omdat we snappen dat we niet kunnen verwachten dat de massa zich aanpast aan ons. Tsja, als dat de prijs is voor een droomlichaam…..