Volgens een nieuw onderzoek zouden zorgverleners er goed aan doen meer aandacht te wijden aan lichaamsbeweging bij het behandelen van een depressie.
Trainen en een depressie
Voor sommigen zal dit helemaal niet gek klinken. Als fitness fanaat kan je al het gevoel hebben depressief te worden als je een paar trainingen gemist hebt. Maar ook als we praten over een echte depressie kan training een belangrijke rol spelen.
Onderzoekers van Michigan State University en de University of Michigan vroegen aan 295 patiënten die onder behandeling waren in een kliniek voor mentale gezondheid of ze fysiek actiever zouden willen zijn en of training hun stemming en angstgevoelens verbeterde. Ook vroegen ze de patiënten of deze wilden dat de therapeut ze hielp om actiever te worden.
85% van de deelnemers gaf aan meer te willen trainen en meer dan 80% dacht dat dit zou helpen om hun stemming en ‘anxiety’ (opwinding/angst) te verlagen. Bijna de helft gaf aan geïnteresseerd te zijn in gesprekken hierover en veel deelnemers wilden ook advies van hun therapeut over beweging. Meer dan de helft van de patiënten gaf ook aan geïnteresseerd te zijn in persoonlijke begeleiding in lichaamsbeweging en bereid te zijn hier wat meer voor te betalen. Dit werd echter bijna nooit besproken in gesprekken met een therapeut. Een gemiste kans volgens de onderzoekers.
De bevindingen van het onderzoek werden gepubliceerd in het journal General Hospital Psychiatry [1]. Carol Janney van Michigan State University verwijst naar studies waaruit blijkt dat lichaamsbeweging effectief is in het verlichten van milde tot gematigde depressies en angstgevoelens. Zoals voor zoveel mensen geldt, krijgen echter ook veel mensen met mentale klachten te weinig lichaamsbeweging. Meer dan de helft van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan dan hun stemmig het moeilijker maakte om te bewegen. Dit kan dus leiden tot een vicieuze cirkel waar een rol kan liggen voor artsen en therapeuten om deze te helpen doorbreken. Het aanbieden van bewegingsprogramma’s in instellingen voor mentale gezondheid zou een goede methode kunnen zijn om dit te bereiken en de fysieke en mentale gezondheid te verbeteren.
Marcia Valenstein, collega onderzoeker van de University of Michigan vult hierop aan de programma’s gericht op mentale gezondheid er goed aan doen om samenwerkingen aan te gaan met fitness programma’s om de bereidheid van de patiënt om te trainen te ondersteunen. Bijvoorbeeld door als instelling voor mentale zorg personal trainers in dienst te nemen of goede samenwerkingen aan te gaan met recreatieve en sportieve faciliteiten.
Beide onderzoekers geven aan dat lichaamsbeweging op zich wel regelmatig besproken wordt tussen patiënt en zorgverlener. Het komt volgens hen echter weinig voor dat de behandelaar de tijd neemt om samen met de patiënt een concreet plan op te stellen om tot genoeg lichaamsbeweging te komen. Dit kan betekenen dat je als zorgverlener dus minstens op de hoogte bent van bewegingsprogramma’s die bereikbaar en geschikt zijn. Niemand verwacht van een therapeut dat deze je macro’s berekent en je trainingsschema opstelt, maar een samenwerking met personal trainers of trainingsprogramma’s kan hierin dus van grote meerwaarde blijken.
Wanneer deze meerwaarde in verdere onderzoeken wordt aangetoond zou hierin ook een rol kunnen liggen voor zorgverzekeraars.
Referenties:
- Carol A. Janney, Kathryn Fant Brzoznowski, Caroline R. Richardson, Richard R. Dopp, Michelle L. Segar, Dara Ganoczy, Ann J. Mooney, Lauren Emerson, Marcia Valenstein. Moving Towards Wellness: Physical activity practices, perspectives, and preferences of users of outpatient mental health service. General Hospital Psychiatry, 2017; 49: 63
- https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0163834317300476?via%3Dihub