Vetten in het algemeen hebben een slechte reputatie als het aankomt bij afvallen. In dit artikel duiken we in op de rol van MCT vetten en wat de werking is bij fitness en afvallen. MCT staat voor Medium Chain Triglyceride, een type vet met bijzondere eigenschappen. MCT-olie zou zorgen voor extra energie doordat er minder koolhydraten worden verbrand terwijl er meer vetten worden verbrand. Je zou dus sneller afvallen door MCT’s.
Inhoudsopgave
- Afvallen met verzadigde vetten
- Wat zijn MCT’s?
- Bronnen van MCT’s
- Verschillen in metabolisme middellange en lange vetzuurketens
- Spijsvertering middellange ketenvetzuren
- Verschil stofwisseling MCT’s en LCT’s: Snelheid van vetverbranding
- Positieve effecten MCT’s op gewicht en lichaamsvet in theorie
- Positieve effecten MCT’s op gewicht en lichaamsvet zoals gebleken uit onderzoeken
- Verlaagde eelust door MCT’s
- MCT’s tegen spierafbraak: “Besparen van glycogeen”
- “MCT’s besparen glycogeen niet, maar beperken spierafbraak door ketolichamen?”
- MCT’s beperken spierafbraak niet altijd
- MCT’s vs. LCT’s: Competitieve effecten van LCT’s op metabolisme van MCT’s
- Hoe gebruik je MCT’s?
- Dosering MCT’s
- Wanneer MCT’s innemen?
- MCT’s: Beter in te nemen met koolhydraten
- Samenvatting
Afvallen met verzadigde vetten
Door het besparen van glycogeen in de spieren zouden deze minder snel uitgeput raken waardoor proteïnen niet of minder snel afgebroken worden en er dus minder spierafbraak is. Het zou dus de ideale aanvulling op het dieet zijn van een ieder die wilt afvallen, maar ook van bodybuilders die extra calorieën nodig hebben voor spiermassa, maar deze niet willen zien resulteren in meer lichaamsvet. Nu kan je meteen een fles aanschaffen en net als vroeger het hele gezin in de rij laten staan voor een lepel MCT’s in plaats van levertraan. Persoonlijk vind ik het toch altijd wel handig om te weten hoe en waarom iets werkt voordat ik me overgeef aan de zoveelste hype. Gezien het woordje “zouden” toch wel erg vaak voorkomt in deze inleiding zal het je niet verbazen dat, wanneer getest, sommige van deze beweringen in de praktijk niet bewezen zijn of zelfs ontkracht zijn. MCT’s blijken uit de meeste onderzoeken wel te leiden tot meer vetverbranding, verlaagde eetlust en gewichtsverlies. De veronderstelde besparing van glycogeen en minder spierafbraak blijken echter omstreden te zijn.
Wat zijn MCT’s?
Verzadigde vetten in voeding hebben een slechte reputatie. Ze zouden ongezond zijn en leiden tot een grotere kans op hartziekten (1 Hu). Om die reden wordt dan ook vaak aangeraden de hoeveelheid verzadigde vetten in voeding te beperken (2 lichtenstein). Het ene vet is echter het andere niet. MCT staat voor Medium Chain Triglyceride. Andere namen zijn MCFA (Medium Chain Fatty) Acid) of in het Nederlands MKVZ (Middellange Keten Vetzuren). MCT’s zijn “vetzuuresters” van glycerol (ook wel genoemd: glycerine). Dat wil zeggen dat ze bestaan uit glycerol met daaraan vetzuurketens. Triglyceriden slaat op het feit dat er drie vetzuurketens aan de glycerol verbonden zijn. Triglyceriden zijn de hoofdbestanddelen van dierlijke vetten en plantaardige oliën. De vetten in voeding bestaan voor zo’n 95% uit triglyceriden (3 Withney) In de afbeelding hierboven (figure 1) zie je de structuurformules, dat wil zeggen, een schematische weergave van hoe de moleculen zijn opgebouwd. Je ziet links een glycerol molecuul en rechtsboven een “vrij vetzuur”. Dit vetzuur bevat 12 koolstofatomen. Op iedere plek waar twee lijnen samen komen of eindigen en er geen atoom of verbinding vermeld staat, is een koolstof atoom (“C”. Deze worden vaak niet getoond in structuurformules voor de leesbaarheid). Rechts onderin figure 1 zie je een triglyceride, namelijk glycerol met drie vetzuurketens. Vetzuren kunnen voorkomen met minimaal 2 koolstofatomen en maximaal 22. De meeste natuurlijke vetzuren bevatten 12 tot 18 koolstofatomen. MCT’s onderscheiden zich van de meer voorkomende langeketen vetzuren (LCT’s) doordat twee of drie van de vetzuurketens “middellang” zijn. De lengte van een vetzuurketen wordt bepaald door het aantal koolstofatomen. Op deze manier kan je vetten (of vetzuren) indelen in:
- Korte ketens: 6 of minder koolstofatomen
- Middellange ketens: 6-10 koolstofatomen
- Lange ketens: 10 of meer koolstofatomen
Hiernaast zie je verschillende lengtes van vetzuurketens variërend van korte tot lange ketens. Als je weer terugkijkt naar figure 1 en het aantal koolstofatomen telt, zie je dat dat een lange keten is met 12 koolstofatomen. Afhankelijk van de lengte van keten worden deze vetten op een andere manier verwerkt tijdens de spijsvertering en stofwisseling (4 babayan). De meeste onderzoeken die de gevaren van verzadigde vetten hebben aangetoond, hebben vooral gekeken naar lange keten vetzuren.
Bronnen van MCT’s
MCT’s komen in de natuur in de grootste hoeveelheden voor in kokosnoten. Kokosnoten bestaan voor zo’n 86% uit verzadigde vetten. Hiervan wordt 68% opgemaakt door MCT’s. Andere bronnen zijn palmpitolie en zuivel, zij het in kleinere hoeveelheden. In de vijftiger jaren werd voor het eerst MCT’s uit kokosolie gesynthetiseerd door een onderzoeker van Harvard, Vigen Babayan (5 kaunitz 58). Dit heeft het grote voordeel dat het makkelijker is lange ketenvetzuren te vervangen door middellange ketenvetzuren omdat natuurlijke kokosolie zowel lange als middellange ketens bevat.
Verschillen in metabolisme middellange en lange vetzuurketens
Middellange en lange keten vetzuren leveren niet alleen verschillende hoeveelheden energie op, maar werken ook volgens geheel verschillende paden tijdens de spijsvertering. Je hoort vaak dat eiwitten en koolhydraten 4 calorieën per gram opleveren en lange keten 9 calorieën per gram. Dit laatste betreft echter de lange keten vetzuren. Middellange keten vetzuren leveren ongeveer 10% minder calorieën op namelijk 8.3 per gram (6 kaunitz71). Dat is echter niet het belangrijkste verschil. Kort gezegd: MCT’s worden sneller opgenomen en verbrand dan LCT’s waardoor ze efficiënter als brandstof worden gebruikt en er minder van overblijft dat opgeslagen kan worden als lichaamsvet (7,8,9,10,11 st-onge 2x 2003 en 2002, nosaka, tsuji). Voor het begrip is het goed de verschillen tussen MCT’s en LCT’s op twee manieren te bekijken:
- De snelheid waarmee ze worden verwerkt door maag en darmen en opgenomen in de bloedcirculatie (spijsvertering)
- De wijze waarop ze, eenmaal bij de cellen aanbeland, energie leveren (stofwisseling)
Verschillen Spijsvertering vs. Stofwisseling in het kort Spijsvertering en stofwisseling worden vaak door elkaar gehaald of als hetzelfde gezien. Dit is onjuist. Als je iets eet, komt eerst de spijsvertering aan bod. Dit is, kort gezegd, het verwerken van de voeding die je tot je hebt genomen in voedingsstoffen die in de bloedcirculatie kunnen worden opgenomen. De stofwisseling (of “metabolisme”) is het geheel van opbouwende (anabole) en afbrekende (katabole) processen in cellen en organismen. De stofwisseling maakt onder andere gebruik van de stoffen die de spijsvertering oplevert.
Spijsvertering Lange ketenvetzuren
Na het verlaten van de maag komen de lange ketenvetzuren in de dunne darm terecht. Wanneer dit gebeurt, wordt de afgifte van het hormoon cholecystokinine gestimuleerd. Dit hormoon geeft de opdracht aan de galblaas om gal aan te maken en aan de dunne darm af te geven. Het gal zorgt ervoor dat het vet wordt verdeeld in kleine druppeltjes (emulgatie). Door de alvleesklier (pancreas) wordt vervolgens lipase afgescheiden. Lipase is een enzym dat ervoor zorgt ervoor dat de triglyceriden worden afgebroken in monoglyceriden (glycerol met één vetzuurstaart) en 2 vrije vetzuren. Samen met gal(zout) vormen deze monoglyceriden en vetzuren zogenaamde micellen. Aan deze micellen wordt in de cellen van de darmwand (enterocyten) cholesterol toegevoegd om zo chylomicronen te vormen. Alleen als chylomicronen kunnen LCT’s de darmwand passeren. Via het lymfestelsel komen ze uiteindelijk in het bloed en zo in de lever die ze verder afbreekt. Uiteindelijk geven de vetten op deze manier energie aan de cel, maar kunnen ze ook worden afgegeven aan vetcellen (12,13 onge 2002, hyson) Het bovenstaande proces van alle stappen die LCT’s moeten doorlopen, verklaart waarom deze lange keten vetzuren wel effectief zijn in het opslaan van energie (immers twee keer zoveel calorieën per gram als koolhydraten en eiwitten), maar niet in het snel leveren van energie. Voordat de energie beschikbaar is, moeten de lange ketenvetzuren zes tot acht uur verwerkt worden.
Spijsvertering middellange ketenvetzuren
MCT’s echter, worden niet eerst geëmulgeerd, gesplitst, omgezet in micellen en chylomicronen. Voor MCT’s is dit traject veel korter en directer. Na het passeren van de maag en opname door de darm komen ze meteen in het bloed. Hierdoor leveren net als koolhydraten snel energie en wordt er bijna niets als vet opgeslagen. In cellen passeren ze de wand naar de mitochondria (energiecentrales van de cel) zeer snel, maar dan komen we al op het gebied van de stofwisseling.
Verschil stofwisseling MCT’s en LCT’s: Snelheid van vetverbranding
Eenmaal via het bloed aanbeland bij de cellen waar ze energie moeten leveren, verschilt ook de manier waarop MCT’s en LCT’s ter plekke hun werk doen. De energie in de (spier)cel wordt geleverd door verbranding (oxidatie en afbraak). Dit gebeurt in de energiecentrale van de cel, het mitochondrium. Om deze van energie te voorzien moeten ze deze eerst bereiken. LCT’s kunnen het binnenmembraan (als het ware de wand) echter niet passeren zonder hulp van carnitine dat door het lichaam wordt aangemaakt. Carnitine wordt in de lever en nieren samengesteld uit de aminozuren lysine en methionine. MCT’s kunnen dit membraan wel rechtstreeks passeren en zijn dus, ook eenmaal aanbeland bij de cel, sneller in hun werking. Eenmaal aangekomen in het mitochondrium worden de vetzuren verder afgebroken in acetyl CoA moleculen. Deze worden vervolgens in de zogenaamde citroenzuurcyclus (of Krebs-cyclus) verder afgebroken tot de energieleveranciers ATP en ketonen.
Positieve effecten MCT’s op gewicht en lichaamsvet in theorie
Leuk zo’n verhaal, maar uiteindelijk wil je weten wat je er in de praktijk aan hebt. MCT’s zouden diverse voordelen hebben door hun directe werking:
- Minder vetopslag
- Hogere verbranding van vetten
- Besparing van glycogeen
- Hoger totaal energieverbruik (yago-aryedi)
- Verlagen eetlust
Er zijn diverse onderzoeken geweest die gekeken hebben in hoeverre deze voordelen in praktijk aangetoond konden worden.
Positieve effecten MCT’s op gewicht en lichaamsvet zoals gebleken uit onderzoeken
Er zijn meerdere onderzoeken geweest naar de effecten van MCT’s op de lichaamssamenstelling. Uit de meesten blijkt dat MCT’s zowel lichaamsvet als totale gewicht laten dalen.
Consumption of MCT oil as part of a weight-loss plan improves weight loss compared with olive oil and can thus be successfully included in a weight-loss diet. Small changes in the quality of fat intake can therefore be useful to enhance weight loss.
Marie St. Onge
Aldus de mening van een onderzoekster die hier diverse onderzoeken naar heeft verricht (14 onge 2008). Er zijn echter meerdere onderzoeken naar verricht die niet allen dezelfde resultaten tonen. Ook hebben haar eigen verschillende onderzoeken diverse resultaten opgeleverd. Dit kan je als verwarrend beschouwen, maar juist de verschillende omstandigheden waaronder het onderzoek is verricht (type proefpersonen, gebruikte hoeveelheden, meetmethodes etc.) kunnen vaak extra inzicht bieden. In plaats van uitgebreid in te gaan op al deze onderzoeken heb ik een overzichtje gemaakt met verschillende onderzoeken en uitkomsten (7,8,9,11,13,14,15,16,17). Er zijn onderzoeken die ook keken naar het gevoel van verzadiging en hongergevoel. Ik heb deze niet opgenomen tenzij ze ook de uiteindelijke effecten op gewicht en lichaamsvet maten. De meeste onderzoeken tonen een positief effect aan. Er zijn er twee die geen verschillen zien, maar deze hebben beiden MCT’s vergeleken met het gebruik van andere middelen (olijfolie en hydroxicitroenzuur). Het is in die gevallen maar de vraag in hoeverre beide middelen elkaars effect beïnvloeden. Dit laatste is ook van belang wanneer MCT’s en LCT’s worden gemengd, maar daarover straks meer. Hiernaast valt op dat in het onderzoek van Tsuji et al. (11) wordt geconstateerd dat mannen met een BMI hoger dan 23 meer gewicht en lichaamsvet kwijtraakten dan mannen met een lagere BMI. In het onderzoek van St-Onge en Jones (8) is dit juist omgekeerd. Zij merken dan ook op:
Furthermore, MCT consumption may stimulate EE and fat oxidation to a lower extent in men of greater BW compared to men of lower BW, indicative of the lower responsiveness to a rapidly oxidized fat by overweight men. -St-Onge, McGill University, Montreal, Quebec
Andere onderzoekers hebben specifiek naar dit verschil gekeken om uit te maken of een hoger gewicht een positief of juist negatief effect heeft op de werking van MCT’s (18). De onderzoekers van de Universiteit van Napels hadden 6 slanke mannen en 6 mannen met overgewicht als proefpersonen. Ze maten de zogenaamde postprandial thermogenesis, de hitte die wordt opgebracht door het metabolisme na eten van een maaltijd als indicatie van de snelheid van stofwisseling. De maaltijden zelf bestonden uit: Of 38 gram LCT’s, óf 30 gram MCT’s plus 8 gram LCT’s. Zij zagen dat de stofwisseling van mannen met overgewicht meer werd verhoogd dan die van slanke mannen. Het verschil was echter niet statistisch significant (P<0.05). Ze houden rekening met de mogelijkheid dat dit verschil mogelijk wel significant zou zijn wanneer meer mannen zouden deelnemen aan het onderzoek. Hiernaast wijzen ze op individuele verschillen in de manier waarop de stofwisseling normaal reageert op LCT’s.
MCT-induced thermogenesis tended to be higher in obese individuals than in lean ones…… …..This very preliminary observation raises the hypothesis that MCT-induced thermogenesis is not decreased in those obese subjects who exibit a blunted thermic response to a conventional LCT-mixed meal. – L. Scalfi, University of Naples
Verlaagde eelust door MCT’s
Ken je dat? Je gaat naar de mac met enorme honger. Je neemt een Bic Mac-menu, groot natuurlijk, mét cola en frietsaus en begint te eten. Halverwege de maaltijd zit je bomvol en rijdt naar huis, maar nauwelijks daar aangekomen heb je alweer honger.
Er zijn onderzoeken waaruit bleek dat vetten (in het algemeen) tot minder verzadiging leiden (over een korte periode) en er daarmee voor zorgen dat mensen meer gaan eten (19, 20 lissner) . In één onderzoek zorgde het eten van koolhydraten ervoor dat er anderhalf uur later nog geen honger was terwijl na dezelfde hoeveelheid (in kcal) vet de eetlust helemaal niet leek te onderdrukken (19 blundell). In deze onderzoeken worden echter vooral LCT’s gebruikt als weergave van de vetten die mensen normaal hoofdzakelijk eten. Inname van MCT’s zorgt wel voor verlaagde eetlust in de uren die hier op volgen.
De mate waarin een maaltijd voor verzadiging zorgt en hoe lang het duurt voor je vervolgens weer honger krijgt, hebben voor de meeste mensen invloed op de totale hoeveelheid voeding die ze binnen krijgen. Veel mensen laten immers de hoeveelheid voeding en frequentie van maaltijden afhangen van hun hongergevoel. Bij het volgen van een dieet kan dit anders zijn wanneer je snakt naar een bepaald soort of een hoeveelheid voeding, maar hier niet aan toegeeft om je aan je dieet te houden. Het zou in die gevallen ook makkelijker zijn wanneer je maag niet zou schreeuwen om die koolhydraten die je bijvoorbeeld verlaagd hebt in je dieet. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat MCT’s een succesvol hulpmiddel zouden zijn bij afvallen omdat ze zorgen voor meer en langer durende verzadiging. In de afbeelding hierboven zie je hoeveel er wordt gegeten anderhalf en drieënhalf uur na inname van koolhydraten (sucrose en zetmeel), proteïne (albumine), vetten (kaolin,oil), water of niets (sham) (21 geliebter).
Je ziet in de grafiek dat inname van (LCT-)vetten bijna net zo weinig de eetlust remt als het drinken van water of niets eten. Het lastige bij deze verschillende onderzoeken is echter dat ze veel verschillende soorten vetten hebben gebruikt wat vergelijken lastig maakt (22 samra).
Relatively few studies have investigated the responses of specific fats and fatty acids on food intake. Furthermore, studies have used different fats and fatty acids making it almost impossible to draw conclusions. However, it is clear that not all fats are equal in their effect on appetite and associated biological processes. – Rania Abou Samra. “Fat Detection: Taste, Texture, and Post Ingestive Effects.”
Zoals gezegd, het ene vet is het andere niet. Wanneer namelijk de invloed op eetlust van LCT’s en MCT’s worden vergeleken, blijken MCT’s de eetlust meer te verlagen (23 stubbs, 24 friedman, 25, 26 wymelbeke 98 en 01).
Hunger may be delayed and food intake reduced under metabolic conditions that spare carbohydrate oxidation, especially during oxidation of medium-chain triacylglycerols (MCTs) or monounsaturated triacylglycerols.(1998) Carbohydrate may have a greater role in the duration of satiety than does fat, but MCTs may play an active role in other aspects of the control of food intake, especially in satiation at the next meal.(2001) -Van Wymelbeke, Institut Européen des Sciences du Goût et des Comportements Alimentaires
MCT’s zijn dus handig als je aan het afvallen of cutten bent en door lage inname van koolhydraten dat lege, zwakke gevoel door honger krijgt. Het is juist nadelig als je ze inneemt als extra vetten om zo je totale calorie-inname te verhogen wanneer je juist aan wilt komen. Voor ectomorphen die moeilijk in gewicht aankomen, kan dat een nadeel zijn. Aan de andere kant zijn MCT’s juist een erg makkelijke manier voor “ecto’s” om de calorie-inname te verhogen. Twee eetlepels MCT’s inslikken levert 30 X 8.3 = 249 kcal op. Dat is bijna evenveel als bijvoorbeeld 4 gekookte eieren of 3 plakken volkoren brood.
MCT’s tegen spierafbraak: “Besparen van glycogeen”
Een extra reden waarom MCT’s interessant zouden zijn voor bodybuilders en krachtatleten is het vermoeden dat de directe energie die MCT’s kunnen leveren ervoor zorgen dat glycogeen (normaal de belangrijkste leverancier van energie, opgeslagen in spieren en lever) bespaard kan worden. Wanneer deze brandstof op is en er nog steeds energie nodig is (in eerste instantie voor de hersenen, maar ook wanneer er verder getraind wordt), slaat het lichaam over op katabole stand. In plaats dat voedingsstoffen uit eten worden gebruikt om weefsel te bouwen en energie te leveren, wordt nu juist weefsel zoals spieren en vetten afgebroken om voor energie te zorgen. Dit leidt tot spierafbraak die voorkomen zou kunnen worden wanneer de glycogeen-voorraad (omgezet uit gegeten koolhydraten) niet uitgeput zou zijn. MCT’s zouden deze besparing kunnen verzorgen. Dit zijn in ieder geval de beweringen in de promotieteksten voor flessen MCT-olie. Uit onderzoek blijkt deze bewering over het besparen van glycogeen niet helemaal op te gaan. De meeste onderzoeken hiernaar tonen namelijk aan dat glycogeen niet bespaard wordt door inname van MCT’s. Om een lang verhaal kort te houden, zal ik verwijzen naar de review die een onderzoekster van Oxford deed na het bestuderen van 17 onderzoeken op dit gebied (27 Clegg). Van de 11 onderzoeken die keken naar verbranding van koolhydraten/glycogeen waren er maar liefst 8 die geen positief effect van MCT’s zagen, 2 die dit wel zagen en één die een negatief effect zag. Ook de positieve invloed op prestaties die deze veronderstelde besparing van glycogeen zou opleveren, kon in deze onderzoeken niet worden aangetoond.
Results indicate that MCT feeding is ineffective in improving exercise performance and future work should focus on the health benefits and applications of MCT. – M.E. Clegg, Functional Food Centre, School of Life Sciences, Oxford Brookes University
Onderzoekers van de Universiteit van Texas (28 horowitz) keken naar de hoeveelheid glycogeen in de spieren en hoeveel hiervan over was na intensieve inspanning. Hiernaast keken ze naar de hoeveelheid glucose in het bloed tijdens rust (glucose kan door de spieren worden opgeslagen als glycogeen). Zij zagen geen verschil tussen de hoeveelheid glycogeen na inspanning wanneer er vooraf koolhydraten met MCT’s waren ingenomen in plaats van alleen koolhydraten. Ze zagen wel dat na het innemen van koolhydraten met ongeveer 25 gram MCT’s de hoeveelheid glucose in het bloed hoger was (zeg maar “meer in de reservetank”), maar bij inspanning leidde dit niet tot meer glycogeen in de spieren.
Therefore, the addition of a small amount of MCT to a preexercise CHO meal did not reduce muscle glycogen oxidation during high-intensity exercise, but it did increase glucose uptake at rest. – J. F. Horowitz, University of Texas
Aan de Universiteit van Limburg is hier ook veel onderzoek naar verricht. In Maastricht keken onderzoekers in 1996 op een andere manier naar een vergelijkbare vraag (29 jeukendrup 96 mar). Zij keken naar de mate waarin MCT’s bijdroegen aan het totaal van verbruikte energie tijdens intensieve inspanning. Zij keken hierbij ook naar het verschil in bijdrage wanneer van tevoren de glycogeen-voorraad was uitgeput én wanneer deze gevuld was. Zij zagen dat wanneer het glycogeen van tevoren was uitgeput er wel meer reeds aanwezig vet werd verbrand, maar dat verbranding van ingenomen MCT’s niet toenam. Het lijkt dus niet alsof de spieren meer MCT’s gaan verbranden wanneer de glycogeen-voorraden leeg zijn. Bovendien bleek de totale bijdrage aan verbruikte energie door MCT’s beperkt, namelijk 6,5 tot 7,6 procent. Dit laatste heeft volgens hen ook te maken met de beperkte hoeveelheid MCT’s die ingenomen kunnen worden zonder maagklachten te krijgen (30 jeukendrup 98).
We conclude that 1) the contribution of MCT to total energy expenditure was small and 2) strenuous exercise the day before the experiment, followed by a low CHO intake and leading to a low CHO availability, substantially increased total fat oxidation but did not significantly increase MCT oxidation. – A.E. Jeukendrup, Universiteit van Maastricht
In een ander onderzoek door dezelfde onderzoekers keken ze of er verschil was in het verbruik van glycogeen wanneer er voor de oefening alleen koolhdyraten werden gegeten of koolhydraten met 29 gram MCT’s (31 jeukendrup 96 jul). Ze zagen na de inspanningen (180 minuten aerobisch op 50% Wmax) geen verschil in verbruikt glycogeen. Wel zagen ze na inname van MCT’s een grotere hoeveelheid ketolichamen (zie verder).
It is concluded that 29 g MCT co-ingested with CHO during 180 minutes of exercise does not influence CHO utilization or glycogen breakdown. – A.E. Jeukendrup, Universiteit van Maastricht
Hier tegenover staan ook enkele onderzoeken die wel besparing van glycogeen vaststelden. Zuid-Afrikaans onderzoekers gaven proefpersonen, voorafgaand aan drie uur lang fietsen, koolhydraten, MCT’s of MCT’s én koolhydraten (32 van zijl). Zij constateerden wel dat de oxidatie (verbranding met behulp van zuurstof) van glycogeen, vooral de eerste twee uur, lager was wanneer er MCT’s of een combi van MCT’s met koolhydraten was ingenomen. Zij concluderen dan ook:
These data suggest that MCT oxidation decreased the direct and/or indirect (via lactate) oxidation of muscle glycogen. – Van Zijl, University of Cape Town Medical School
Het glycogeen-besparend effect is dan ook omstreden. Bovendien blijkt een eventuele bijdrage van MCT’s beperkt tot 7 tot 13 procent van de gebruikte energie door de hoeveelheid MCT’s die in één keer door maag en darmen verwerkt kunnen worden en niet tot maagklachten leiden (30, 33 jeukendrup 95, 34 philiposian). Als dit effect dus al bestaat dan is het beperkt.
“MCT’s besparen glycogeen niet, maar beperken spierafbraak door ketolichamen?”
Niet echt overtuigend bewijs van bespaarde glycogeen-voorraden dus. Dit neemt niet weg dat MCT’s in theorie spierafbraak kunnen beperken. De glycogeen-voorraden raken dan wel even snel uitgeput, maar MCT’s laten het lichaam mogelijk sneller overschakelen naar verbranding van lichaamsvet voor energie en zouden zo afbraak van spierproteïne beperken. Wanneer de primaire brandstof glycogeen is uitgeput, kan het lichaam overschakelen op het verbranden van vetten (lipolyse) en/of het afbreken van spierproteïne in peptiden en aminozuren (proteolyse) om zo nieuwe glucose aan te maken (gluconeogenese) dat weer kan worden opgeslagen en gebruikt als glycogeen. Opgeslagen (vrije) vetzuren kunnen dan wel rechtstreeks dienen als brandstof voor spieren, maar niet voor de hersenen. Hiervoor zijn ketolichamen (of ketonlichamen) nodig (35 owen). Ook deze ketolichamen kunnen door de spieren gebruikt worden. Ketolichamen ontstaan in de lever uit verbranding van vetzuren en dragen zo bij aan verhoogde vetverbranding. Dit zorgt ervoor dat er meer vetzuren als brandstof dienen waardoor afbraak van proteïnen (waaruit de spieren zijn opgebouwd) kan worden beperkt (36 Sherwin). Dit kan ook het verschil in effectiviteit bij uitgeputte of volle glycogeen-voorraden verklaren zoals aangetoond door de onderzoekers uit Limburg (29 jeukendrup 96maart). Dit maakte dan wel geen verschil in verbranding van de ingenomen MCT’s, maar wel voor de verbranding van opgeslagen vetten. Aangezien de glycogeen-voorraad in het ene geval was uitgeput, werden er ketolichamen aangemaakt die de verbranding van vet verhogen. Het aantal ketolichamen bleek hoger wanneer er naast koolhydraten ook MCT’s werden ingenomen (29, 31 jeukendrup 96 2x). Het aantal ketolichamen neemt dus toe en hiermee de verbranding van vet. Toch blijkt dit geen effect te hebben op de afbraak van proteïne zoals o.a. blijkt uit de volgende twee onderzoeken.
MCT’s beperken spierafbraak niet altijd
In plaats van te meten of glycogeen bespaard wordt, is het misschien handiger rechtstreeks te kijken naar de invloed op spiermassa. Franse onderzoekers deden dit met zogenaamde isotopen labeling waarbij o.a. gelabelde leucine (aminozuur) werd ingebracht en gevolgd om zo spierafbraak te meten (37 Liet). Wanneer baby’s te vroeg geboren worden, is het de uitdaging hun gewicht zo snel mogelijk te verhogen. Spieropbouw en voorkomen van afbraak draagt hier aan bij. Spiergroei is immers het resultaat van de continue, complexe strijdt tussen spierafbraak en de opbouw van spiermassa (38 sheffield 2004). Om te zien of MCT’s hierbij beter helpen, vergeleken ze de invloed op spierafbraak door toediening van een 50/50 mix van MCT’s & LCT’s met het alleen toedienen van LCT’s te vergelijken. In tegenstelling tot wat je na het hierboven vertelde verhaal misschien zou verwachten, was de spierafbraak groter wanneer de mix van MCT’s met LCT’s werd toegediend.
Mixed MCTs may not be as effective as LCT-containing emulsions in promoting protein accretion in parenterally fed preterm neonates. -Jean-Michel Liet, Centre de Recherche en Nutrition Humaine
Ok, maar hoe zit dat met volwassenen? Franse onderzoekers hadden 31 gezonden mannen in de leeftijd 23-32 als proefpersonen. Ze gaven (39 beaufrere):
- LCT’s, of
- 50/50 mix LCT’s/MCT’s
- β-hydroxybutyraat (ketolichamen)
- Saline (zoutoplossing)
Handig dat ze ook hebben gekeken naar het effect van rechtstreeks toegediende ketolichamen. De onderzoekers zagen echter dat noch MCT’s, noch ketolichamen een proteïne-besparend effect hadden terwijl LCT’s dit wel hadden. Zij vinden dit zelf opmerkelijk aangezien je dus zou verwachten dat MCT’s al dan niet door middel van aanmaak van ketolichamen juist spierafbraak zou beperken.
Therefore, 1) the effect of fatty acids on amino acid oxidation is not mediated by ketone bodies, 2) it depends on the fatty acid chain length, 3) long-chain fatty acids but not medium-chain fatty acids could play a protein-sparing role during parenteral nutrition. – B. Beaufrere, Institut National de la Sante et de la Recherche Medicale
Het is dus niet aangetoond dat MCT’s daadwerkelijk spierafbraak beperken. Opmerkelijk vind ik het bovendien dat door het mixen van MCT’s met LCT’s blijkbaar het spierbesparende effect van de LCT’s wordt teniet gedaan. Dit kan betekenen dat er te weinig LCT’s waren ingenomen voor het besparende effect toen de helft werd vervangen door MCT’s. Ze kregen in totaal namelijk slechts 0,15 gram vetten per kilo lichaamsgewicht. Bij een persoon van 80kg is dit slechts 12 gram aan vetten. In het geval van de mix dus slechts 6 gram LCT’s. Een andere mogelijkheid is dat het metabolisme van de LCT’s anders verloopt wanneer ze samen worden ingenomen met MCT’s. Uit het volgende stuk blijkt echter het omgekeerde.
MCT’s vs. LCT’s: Competitieve effecten van LCT’s op metabolisme van MCT’s
Het lastige bij sommige van de bovenstaande onderzoeken is dat MCT’s en LCT’s gezamelijk in één maaltijd zijn toegediend. MCT’s en LCT’s werken namelijk competitief met elkaar binnen de stofwisseling. Dit zorgt ervoor dat sommige effecten van MCT’s teniet gedaan worden terwijl anderen, vreemd genoeg, juist versterkt worden (40 Cotter et al. 89). Amerikaanse onderzoekers vergeleken het effect op diverse waarden in het lichaam van honden zoals insuline, de hoeveelheid MCFA’s of MCFFA (Medium Chain Free Fatty Acids) en de hoeveelheid ketolichamen. Ze zagen dat het aantal MCFFA’s, de vorm waarin MCT’s uiteindelijk hun werk doen, kleiner werd als er naast MCT’s ook LCT’s werden toegediend. De hoogste lijn in de grafiek links is die waarbij de honden 3 gram MCT’s per kilo lichaamsgewicht kregen toegediend. De twee lijnen daaronder zijn respectievelijk bij toevoeging van 3 gram en 1,5 gram LCT’s per kilo lichaamsgewicht (de onderste lijn is van de controlegroep die een zoutoplossing kreeg). De LCT’s zorgen er dus voor dat vanuit de MCT’s minder MCFA’s beschikbaar komen om hun werk te doen zoals de productie van ketolichamen. Juist dat laatste maakt het opmerkelijk dat bij toediening van de LCT’s het aantal ketolichamen steeg (tabel onder). Je ziet in de tabel hier onder de verschillen. Zelfs al zeggen de aantallen je niets, dan nog is duidelijk dat het aantal ketolichamen na bijvoorbeeld 2 uur twee keer zo hoog is wanneer er naast de MCT’s (groep 1) ook 1,5g/kg gram LCT’s werden toegevoegd (groep 2) en zelfs drie keer zo hoog wanneer er 3 gram per kilo aan LCT’s werd toegevoegd (groep 3). Groep 4 was ook hier de controlegroep die een zoutoplossing kreeg.
De onderzoekers vermoeden dat dit misschien komt doordat de MCT’s hun werk door “concurrentie” van LCT’s niet meer kunnen doen in de spieren en daarom op andere plekken actiever worden zoals in de lever.
The possible explanation for this increase may be a shift in MCT metabolism away from peripheral sites (such as muscle) to visceral sites (such as liver) in response to LCT competition for the peripheral sites. – R. Cotter, Baxter Healthcare Corporation
Als MCT’s niet rechtstreeks worden gebruikt als brandstof en dus geen glycogeen besparen wat leidt tot minder spierafbraak hou je als voordeel alleen een verlaagde eetlust en de verhoogde vetverbranding over. Die verhoogde vetverbranding wordt toegeschreven aan een groter aantal ketolichamen. Als een hoger aantal ketolichamen en daarmee vetverbranding het enige voordeel is, zou je geneigd zijn te denken dat je dus beter de MCT’s kan mengen met LCT’s omdat dit tot een hoger aantal ketolichamen leidt. In de onderzoeken die boven vermeld staan in het overzicht van onderzoeken die keken naar gewichtsverlies zijn er een paar waar vergeleken kan worden tussen verschillende verhoudingen MCT’s en LCT’s. Het is echter heel moeilijk hier een duidelijke conclusie uit te trekken. In sommige gevallen bleek alleen MCT’s toch meer gewichtsverlies te betekenen dan samen met LCT’s (18 scalfi). In dat geval werd echter 30 gram MCT’s met 8 gram LCT’s gemengd. In het onderzoek waaruit blijkt dat MCT’s samen met LCT’s tot meer ketolichamen leidt, werd minimaal de helft van de hoeveelheid MCT’s als LCT’s toegediend of even veel. Onderzoek waarbij meerdere verhoudingen bekeken worden en het effect op gewicht en lichaamssamenstellingen zou misschien uitkomst bieden.
Hoe gebruik je MCT’s?
Nu kan het feit dat je sneller vet verbrand en afvalt genoeg zijn om je te doen besluiten eens MCT’s aan te schaffen, los van alle beweringen waarvan het tegendeel bewezen blijkt. Dan is het de vraag hoe je ze gebruikt. In dat opzicht kan je jezelf o.a. twee vragen stellen:
- Hoeveel moet in innemen?
- Wanneer moet in het innemen?
Dosering MCT’s
In dit opzicht kan je je de vraag stellen hoeveel MCT’s je lichaam maximaal kan omzetten. Heel relevant is die vraag echter niet omdat je zeer waarschijnlijk lang voordat je die hoeveelheid MCT’s hebt ingenomen, kotsend op de grond ligt en/of last van diarree krijgt (mogelijk een indicatie van het onvermogen van de lever die grote hoeveelheid te verwerken?). In veel van de onderzoeksteksten kan je lezen dat men de proefpersonen een zo groot mogelijk dosering heeft gegeven waarvan bekend is dat deze niet leidt tot maagklachten. Hoeveel je in kán nemen is daarmee vaak het criterium en dit is deels persoonlijk én een kwestie van gewenning. De eerder genoemde onderzoekers uit Limburg zagen bijvoorbeeld dat de prestaties achteruit gingen wanneer er voorafgaand 85 gram MCT’s was ingenomen (30). Zij weten deze negatieve invloed op prestaties aan maagklachten veroorzaakt door deze hoge inname in één keer.
The negative effect of MCT ingestion was associated with increased gastrointestinal complaints (ie, intestinal cramping). These data suggest that large amounts of MCTs (85 g) ingested during prolonged submaximal exercise may provoke gastrointestinal problems leading to decreased exercise performance. – A.E. Jeukendrup, Universiteit van Maastricht
Er zijn onderzoeken verricht naar de eventuele bijwerkingen van MCT’s op o.a. leverfuncties, verschillende types cholesterol en hoeveelheid triglyceriden in het bloed. In een onderzoek uit Japan bleek inname van 40 gram per dag geen nadelige effecten te hebben op al deze waarden (41 nosaka). Dit onderzoek was overigens wel verricht door Nisshin Oil, een grote producent van MCT’s. In dierproeven (konijnen en ratten, varkens) zijn hoeveelheden tot ruim 9 gram per kilo lichaamsgewicht toegediend. Voor een mens van 80 kilo zou dit een inname van 720 gram betekenen. Dergelijke hoeveelheden zijn op mensen niet getest en zouden ook achterlijk zijn aangezien je daarmee al bijna op 6000 kcal per dag uit zou komen alleen al aan MCT’s! Handiger is het te kijken uit hoeveel vetten je dieet zou moeten bestaan (vaak advies 20 tot 25 procent van totale caloriebehoefte uit vetten te halen). Stel je moet in totaal 4000 kcal binnen krijgen, waarvan je 1000 kcal uit vetten wilt halen. Je kan er dan voor kiezen om maximaal tot de helft uit MCT’s binnen te krijgen. Je komt dan uit op 500 / 8.3 (aantal kcal dat MCT’s per gram opleveren) = 60 gram. De meeste producenten adviseren tussen de 30 en 45 gram per gram.
De maximale hoeveelheid MCT’s die het maag-darm-kanaal in één keer kunnen verwerken is 30 gram per drie uur (33 jeukendrup 95). Het heeft dus geen zin om in minder dan 3 uur tijd, meer dan 30 gram MCT’s in te nemen (ongeveer twee eetlepels). De helft van je vetten uit MCT’s halen, lijkt veel, maar is niet ongebruikelijk. In Sri Lanka worden de vetten vooral uit kokosolie gehaald dat, zoals hierboven is vermeld, voor 68% uit MCT’s bestaat. Uit het Demografische Jaarboek van de VN (1978) bleek dat Sri Lanka het laagste sterftecijfer had door ischemische hartziekten (veroorzaakt door onvoldoende bloedtoevoer naar het hart) (42 kaunitz 86). Namelijk 1 per 1 miljoen inwoners in plaats van 38 tot 188 per 1 miljoen zoals in de meeste landen. Dit lage cijfers wordt zeer waarschijnlijk veroorzaakt door het verlagende effect dat MCT’s op cholesterol lijken te hebben (42 kaunitz 86).
In praktijk ervaren meerdere wat last van de maag of misselijkheid, vooral bij inname op een nuchtere maag. Er zijn diverse tips om dit te voorkomen zoals het innemen van de MCT’s met een maaltijd. Zo zijn er velen die de MCT-olie toevoegen aan een eiwitshake, maar ook thee en zelfs koffie. MCT-olie leent zich ook prima voor in de saladedressing. Hiernaast kan je ook de dosering langzaam verhogen om er aan gewend te raken. Zelf kreeg ik de eerste dagen bij de tweede eetlepel lichte koksneigingen (ongeveer 15ml per eetlepel). Niet door de smaak, want het is echt smaak- en geurloos, maar meer door de substantie van olie. Vanaf de tweede week had ik dit probleem niet meer en dat geldt voor velen zoals blijkt uit reacties op forums. De hoeveelheden die je in eerste instantie zonder klachten kan innemen, verschillen per persoon. Zo had ik moeite met een tweede eetlepel terwijl op sommige sites zelfs geadviseerd wordt te beginnen met een kwart theelepel. MCT’s kunnen wel als kookolie gebruikt worden, maar beperkt. Ze kunnen nl. slechts verhit worden tot 150-160 graden. Bij hogere temperaturen treedt oxidatie en afbraak op ten koste van de smaak.
Wanneer MCT’s innemen?
Dat is een lastige. Ik heb hier geen onderzoeken naar kunnen vinden en de fabrikanten weten het zelf blijkbaar ook niet. Dit blijkt althans uit de totaal verschillende gebruiksaanwijzingen op de verpakkingen van diverse merken MCT. Zelf heb ik de MCT-olie van Neobee bij Bodyenfitshop besteld, waarop staat:
Aanbevolen gebruik: Neem als voedingssupplementen 2 maal daags een dosering MCT oil. Neem 1 dosering ’s ochtends en 1 dosering 6-8 uur later.
Op de verpakking van de MCT-olie van Best Body Nutrition staat echter:
Neem 1 eetlepel (15ml) voor de training en neem 1 eetlepel voor het slapen gaan. Neem maximaal 3 doseringen per dag.
Voor het slapen of na het opstaan dat scheelt nogal. Andere producenten doen niet eens de moeite het moment van inname te specificeren. Als je bedenkt dat MCT’s vetten zijn die zich in bepaalde opzichten laten vergelijken met koolhydraten dan lijkt het mij logisch hetzelfde met MCT’s te doen als met koolhydraten en vetten. Voor het slapen gaan innemen, wordt dan al een stuk minder aantrekkelijk (tenzij je zeer moeilijk aankomt in gewicht omdat het dan ’s nachts je eetlust vermindert wanneer je toch slaapt en hierdoor niet minder gaat eten). ’s Ochtends, voor én evt. na de training lijken mij persoonlijk de beste momenten van inname.
MCT’s: Beter in te nemen met koolhydraten
Hierboven zei ik al dat je MCT’s bijvoorbeeld door een shake of salade kan gooien. We hebben hierboven echter ook kunnen lezen dat het mengen van LCT’s en MCT’s ervoor zorgt dat MCT’s wat metabolisme betreft, naar de tweede rang worden verdreven en anders verwerkt worden. Het mengen van koolhydraten met MCT’s lijkt het effect van MCT’s echter te versterken (32, 33 jeukendrup 95, van zijl). Door MCT’s met koolhydraten in te nemen, worden de MCT’s tot twee uur lang sneller verbrand (zie grafiek rechtsboven) (33 jeukendrup 95). In dit onderzoek werd 30 gram MCT’s (maximum dat binnen 3 uur verwerkt kan worden) gemengd met ongeveer 150 gram koolhydraten. Door deze te mengen werd 71-76% van de ingenomen MCT’s verbrand in plaats van 33%.
…it was concluded that orally ingested carbohydrates accelerate exogenous MCT oxidation during the initial 2 h of submaximal exercise. – A.E. Jeukendrup, Universiteit van Limburg
Samenvatting
- Aan MCT’s worden vele voordelen toegeschreven waarvan sommigen in onderzoeken zijn aangetoond en anderen omstreden blijken.
- MCT’s onderscheiden zich van LCT’s door kortere koolstof ketens (6-10 ipv 10 of meer koolstofgroepen)
- MCT’s volgen een andere route in de spijsvertering en stofwisseling dan LCT’s waardoor ze sneller energie leveren.
- MCT’s komen van nature vooral voor in kokosnoten en palmpitolie, maar worden ook in pure vorm gesynthetiseerd.
- Uit de meeste onderzoeken blijkt dat MCT’s zoals lichaamsvet als totale gewicht laten dalen.
- Inname van MCT’s zorgt voor verzadiging die de eetlust de uren na inname verlaagt.
- De stelling dat MCT’s spierglycogeen besparen is door slechts enkele onderzoeken bevestigd terwijl de meeste onderzoeken dit effect niet lieten zien.
- Spierafbraak bleek ook niet beperkt te worden doordat aanmaak van ketolichamen wordt gestimuleerd door MCT’s.
- Inname van MCT’s samen met LCT’s zorgt ervoor dat de MCT’s niet meer direct als brandstof gebruikt kunnen worden, maar verdubbelt wel de aanmaak van ketolichamen dat kan leiden tot extra vetverbranding.
- Van hoeveelheden tot 80 gram MCT’s per dag is aangetoond dat deze veilig zijn. In praktijk liggen de adviezen tussen de 30 en 60 gram. Mogelijk moet de hoeveelheid worden opgebouwd voor gewenning.
- De meningen verschillen omtrent de tijdstippen van inname. Ik adviseer ’s ochtends, voor én na de training.
- MCT’s kunnen voor betere verbranding het best samen met koolhydraten worden ingenomen.
Referenties
- Hu FB, Stampfer MJ, Manson JE, Rimm E, Colditz GA, Rosner BA, Hennekens CH, Willett WC. Dietary fat intake and the risk of coronary heart disease in women. N Engl J Med. 1997;337:1491–1499.
- Lichtenstein AH, Appel LJ, Brands M, Carnethon M, Daniels S, Franch HA, Franklin B, Kris-Etherton P, Harris WS, Howard B, Karanja N, Lefevre M, Rudel L, Sacks F, Van Horn L, Winston M, Wylie-Rosett J. Diet and lifestyle recommendations revision 2006: a scientific statement from the American Heart Association Nutrition Committee. Circulation. 2006;114:82–96.
- Whitney E., Cataldo C., Rolfes S., Understanding Normal and Clinical Nutrition, sixth edition, Wadsworth, Belmont, 2002
- Babayan VK. Medium chain triglycerides and structured lipids. Lipids 1987;22:417–20. Medline
- Kaunitz. H., et al. Nutritional properties of the triglycerides of medium chain-length. J Am Oil Chem Soc 1958;35:10-13.
- Kaunitz, H. Dietary use of MCT in “Bilanzierte Ernaehrung in der Therapie,” K. Lang, W. Fekl, and G. Berg, eds. George Thieme Verlag, Stuttgart, 1971.
- St-Onge MP, Bourque C, Jones PJ, Ross R, Parsons WE. Medium- versus long-chain triglycerides for 27 days increases fat oxidation and energy expenditure without resulting in changes in body composition in overweight women. Int J Obes Relat Metab Disord 2003;27:95–102.
- St-Onge MP, Jones PJ. Physiological effects of medium-chain triglycerides: potential agents in the prevention of obesity. J Nutr2002;132:329–32.
- St-Onge MP, Ross R, Parsons WD, Jones PJ. Medium-chain triglycerides increase energy expenditure and decrease adiposity in overweight men. Obes Res 2003;11:395–402.
- Nosaka N, Maki H, Suzuki Y, et al. Effects of margarine containing medium-chain triacylglycerols on body fat reduction in humans. J Atheroscler Thromb 2003;10:290–8.
- Tsuji H, Kasai M, Takeuchi H, Nakamura M, Okazaki M, Kondo K. Dietary medium-chain triacylglycerols suppress accumulation of body fat in a double-blind, controlled trial in healthy men and women. J Nutr2001;131:2853–9.
- Hyson D, Rutledge JC, Berglund L. Postprandial lipemia and cardiovascular disease. Current Atherosclerosis Reports 2003; 5: 437-444.
- Marie-Pierre St-Onge and Aubrey Bosarge. Weight-loss diet that includes consumption of medium-chain triacylglycerol oil leads to a greater rate of weight and fat mass loss than does olive oil1,2,3. Am J Clin Nutr March 2008 vol. 87 no. 3 621-626
- Kovacs EMR, Westerterp-Plantenga MS, De Vries M, Brouns F, Saris WHM. Effects of 2-week ingestion of (-) hydroxycitrate and (-)- hydroxycitrate combined with medium-chain triglycerides on satiety and food intake. Physiology & Behavior 2001; 74: 543-549.
- Krotkiewski M. Value of VLCD supplementation with medium chain triglycerides. International Journal of Obesity 2001; 25: 1393-1400.
- Kasai M, Nosaka N, Maki H, Negishi S, Aoyama T, Nakamura M, Suzuki Y, Tsuji H, Uto H, Okazaki M, Kondo K. Effect of dietary medium – and long ± chain triacylglycerols (MLCT) on accumulation of body fat in healthy humans. Asia Pacific J Clin Nutr 2003; 12 (2): 151-160.
- Roynette CE, Rudkowska I, Nakhasi DK, Jones PJ. Structured medium and long chain triglycerides show short-term increases in fat oxidation, but no changes in adiposity in men. Nutr Metab Cardiovasc Dis. 2008 May;18(4):298-305. Epub 2007 Mar 26.
- Scalfi, L, Coltorti, A. & Contaldo, F. (1991) Postprandial thermogenesis in lean and obese subjects after meals supplemented with medium-chain and long-chain triglycerides. Am. J. Clin. Nutr. 53:1130-1133.
- Blundell JE, Burley VJ, Cotton JR, Lawton CL. Dietary fat and the control of energy intake: Evaluating the effects of fat on meal size and postmeal satiety. Am J Clin Nutr. 1993;57:772S–777S.
- Lissner L. Levitsky DA. Strupp BI. Kackwarf H. Roe DA. Dietary fat and the regulation of energy intake in human subjects. Am I Clin Nutr 1987:46:886-926.
- Geliebter AA. Effects of equicaloric loads of protein, fat, and carbohydrate on food intake in the rat and man. Physiol Behav. 1979;22:267–273
- Samra RA. Fats and Satiety. In: Montmayeur JP, le Coutre J, editors. Fat Detection: Taste, Texture, and Post Ingestive Effects. Boca Raton (FL): CRC Press; 2010. Chapter 15.
- Stubbs RJ, Harbron CG. Covert manipulation of the ratio of medium- to long-chain triglycerides in isoenergetically dense diets: Effect on food intake in ad libitum feeding men. Int J Obes Relat Metab Disord. 1996;20:435–444.<\li>
- Friedman MI, Edens NK, Ramirez I. Differential effects of medium- and long-chain triglycerides on food intake of normal and diabetic rats. Physiol Behav. 1983;31:851–855.
- Van Wymelbeke VV, Himaya A, Louis-Sylvestre J, Fantino M. Influence of medium-chain and long-chain triacylglycerols on the control of food intake in men. Am J Clin Nutr. 1998;68:226–234.
- Van Wymelbeke VV, Louis-Sylvestre J, Fantino M. Substrate oxidation and control of food intake in men after a fat-substitute meal compared with meals supplemented with an isoenergetic load of carbohydrate, long-chain triacylglycerols, or medium-chain triacylglycerols. Am J Clin Nutr. 2001;74:620–630.
- Clegg, M. E. (2010). “Medium-chain triglycerides are advantageous in promoting weight loss although not beneficial to exercise performance”. International Journal of Food Sciences and Nutrition 61 (7): 653–679.
- Horowitz JF, Mora-Rodriguez R, Byerley LO, Coyle EF. Preexercise medium-chain triglyceride ingestion does not alter muscle glycogen use during exercise. J Appl Physiol. 2000 Jan;88(1):219-25.
- Jeukendrup AE, Saris WH, Van Diesen R, Brouns F, Wagenmakers AJ. Effect of endogenous carbohydrate availability on oral medium-chain triglyceride oxidation during prolonged exercise. J Appl Physiol. 1996 Mar;80(3):949-54.
- Jeukendrup AE, Thielen JJ, Wagenmakers AJ, Brouns F, Saris WH. Effect of medium-chain triacylglycerol and carbohydrate ingestion during exercise on substrate utilization and subsequent cycling performance. Am J Clin Nutr. 1998 Mar;67(3):397-404.
- Jeukendrup AE, Saris WH, Brouns F, Halliday D, Wagenmakers JM. Effects of carbohydrate (CHO) and fat supplementation on CHO metabolism during prolonged exercise.Metabolism. 1996 Jul;45(7):915-21.
- Van Zyl CG, Lambert EV, Hawley JA, Noakes TD, Dennis SC. Effects of medium-chain triglyceride ingestion on fuel metabolism and cycling performance. J Appl Physiol. 1996 Jun;80(6):2217-25.
- Jeukendrup AE, Saris WH, Schrauwen P, Brouns F, Wagenmakers AJ. Metabolic availability of medium-chain triglycerides coingested with carbohydrates during prolonged exercise. J Appl Physiol. 1995 Sep;79(3):756-62.
- Philippossian, A. L. Thelin, and H. Howald. Energy metabolism of medium-chain triglycerides versus carbohydrates during exercise. Eur. J. AppZ. Physiol. Occup. PhysioZ. 52: 9-14, 1983.
- O. E. Owen et al. (1967). “Brain Metabolism during Fasting”. The Journal of Clinical Investigation 46 (10): 1589–1595.
- R S Sherwin; R G Hendler; P Felig. Effect of ketone infusions on amino acid and nitrogen metabolism in man. The Journal of clinical investigation 1975 Vol: 55:1382-1390. DOI: 10.1172/JCI108057
- Sheffield-Moore M, Urban RJ. An overview of the endocrinology of skeletal muscle. Trends Endocrinol Metab. 2004;15:110–115.
- Jean-Michel Liet, Hugues Piloquet, Julio S Marchini, Pascale Maugère, Christine Bobin, Jean-Christophe Rozé, and Dominique Darmaun. Leucine metabolism in preterm infants receiving parenteral nutrition with medium-chain compared with long-chain triacylglycerol emulsions1,2,3. Am J Clin Nutr March 1999 vol. 69 no. 3 539-543
- B. Beaufrere , D. Chassard , C. Broussolle , J. P. Riou , M. Beylot. Effects of D-beta-hydroxybutyrate and long- and medium-chain triglycerides on leucine metabolism in humans. American Journal of Physiology – Endocrinology and MetabolismPublished 1 March 1992Vol. 262no. E268-E274
- Cotter R, Johnson RC, Young SK, Lin LI, Rowe WB. Competitive effects of long-chain-triglyceride emulsion on the metabolism of medium-chain-triglyceride emulsions. Am J Clin Nutr. 1989 Oct;50(4):794-800.
- Nosaka N, Kasai M, Nakamura M, et al. Effects of dietary medium-chain triacylglycerols on serum lipoproteins and biochemical parameters in healthy men. Biosci Biotechnol Biochem . 2002;66:1713-1718.
- Kaunitz H. Medium chain triglycerides (MCT) in aging and arteriosclerosis. J Environ Pathol Toxicol Oncol. 1986 Mar-Apr;6(3-4):115-21.
Overige Bronnen:
- Yago-Ayerdi SG, Vaquero MP, Schultz-Moreira A, Bastida S, Sánchez-Muniz FJ. Utilidad y controversias del consumo de ácidos grasos de cadena media sobre el metabolismo lipoproteico y obesidad. Nutr Hosp 2008; 23: 191-202.
- Rego Costa AC, Rosado EL, Soares-Mota M. Influence of the dietary intake of medium chain triglycerides on body composition, energy expenditure and satiety: a systematic review. Nutr Hosp. 2012 Jan-Feb;27(1):103-8. doi: 10.1590/S0212-16112012000100011.
- Cotter R, Taylor CA, Johnson RC, Rowe WB. A metabolic com- parison ofa pure long chain triglyceride lipid emulsion (LCT) and various medium-chain triglyceride (MCT)-LCT combination emulsions in dogs. Am J Clin Nutr l987;45:927-39. 14.