Sommige mensen die nooit of lang niet in een sportschool zijn geweest, denken zich te moeten bewijzen met sterke verhalen. Onder het mom van “ooit was ik zus sterk en zooo groot” lijken ze hun lange afwezigheid uit de sportschool te willen overcompenseren met verhalen over wat ze in een ver verleden gepresteerd zouden hebben.
De reden dat ze zo lang niet getraind hebben, is natuurlijk altijd overmacht zoals blessures of ziekte. Vaak oorzaken die voor de echte “gymrat” nooit een reden zouden kunnen zijn om zo lang niet te trainen. Nu moeten we met z’n allen de sterke verhalen aanhoren over wat ze ooit konden en de plannen om daar weer te komen. De realiteit is meestal dat we ze nooit meer terugzien in de sportschool en dat de waarschijnlijk nooit eerder behaalde resultaten altijd een droom zullen blijven.
“Vroeger bankdrukte ik 140 kilo en deed ik 180 met m’n benen”
Deze uitspraak die ik van de week in de sportschool hoorde en wat er verder op volgde, is de directe aanleiding tot dit artikel. Ik dacht: “Daar hebben we er weer één. Vooral niet kijken of reageren want straks begint hij ook nog tegen mij de praten”. Veel maakte het niet uit want het volume was zo hoog dat iedereen in een straal van 20 meter het wel moest horen. Iedereen moest horen hoeveel hij vroeger kon bankdrukken en hoeveel hij kon deadliften of squaten. Natuurlijk moest ook iedereen horen dat hij door ziekte een tijd niet had kunnen trainen want het lag natuurlijk niet aan hem dat hij een tijd niet had kunnen trainen. Eén blik op het lichaam was genoeg om te zien dat het verleden waarover hij sprak zich waarschijnlijk afspeelde in de tijd dat we nog in guldens betaalden.
Aangezien er vaak weinig ruimte is in de sportschool waar ik train, ontkwam ik er niet aan op gegeven moment het bankje naast hem te moeten gebruiken. Toen was ik natuurlijk het haasje. Ik had één set gedaan toen meneer begon: “Vroeger trainde ik ook zo zwaar als jij, bla bla bla…”. Waarop ik zei:
Vroegah waren we zo arm dat we op blote voeten basketbalden. We waren te arm voor een bal en gebruikten daarom een baksteen. Baskets hadden we ook niet dus vormden we maar om de beurt een ring met onze armen en gebruiken we onze borst en ons hoofd als backboard.
Aangezien hij mij en mijn sarcasme/humor nog niet kende, keek hij me een beetje bevreemd aan. Ik zette vervolgens m’n capuchon (functionerend als oogkleppen) weer op om m’n set te vervolgen voordat hij tijd had om hierop te reageren. Na de set begon hij met een poging tot een uitgebreide uiteenzetting van zijn plannen om “weer terug te komen”. Ik zei “Succes”, draaide me om en liep snel weg naar een toestel wetende dat ik hem waarschijnlijk nooit meer in de sportschool zou zien. Beetje gemeen misschien, maar ik heb niet zoveel met dat gepoch.
Acceptatie in een sportschool
Toch moet ik het hem waarschijnlijk niet kwalijk nemen. Het is immers herkenbaar. Die schijnbare behoefte om je referenties af te geven op het moment dat je als nieuweling in “een groep” terechtkomt. De ooit uit de groep gestapte beta-wolf die zich nu als voormalige alfa-wolf voordoet in een poging een goede positie in de groep te krijgen. Hoewel je je mag afvragen of de bezoekers van een sportschool zichzelf als een groep zouden beschouwen, voelen sommige mensen de noodzaak om er zo snel mogelijk weer “bij te horen”. Acceptatie in en afwijzing door een groep of door individuelen is van psychologisch groot belang (dewall). Acceptatie in een groep is evolutionair een kwestie van overleven.
With no fangs, fur, or claws, and with long, vulnerable childhoods, humans are ill-suited to fulfill their survival and reproductive needs living in isolation. Given these vulnerabilities, early humans survived harsh environments by depending on small groups of other individuals to meet many of their survival and reproductive needs. The benefits of acceptance and group living extend beyond protection from predators and providing mates to spread one’s genes to future generations. Cooperative group living enabled early humans to share and receive resources from each other, thereby making it unnecessary for individuals to carry the entire burden of their well-being on their own shoulders.
N. DeWall, University of Kentucky
Dat je als holbewoner het prettig vind om door een groep geaccepteerd te worden om je te verdedigen tegen sabeltandtijgers dat is begrijpelijk. Dat je door collega’s op het werk geaccepteerd wordt, maakt het werken een stuk prettiger. Maar waarom is het belangrijk om door de leden van een sportschool “geaccepteerd” te worden?
Ten eerste is het goed om de leden van de sportschool niet als één homogene groep te zien, maar als diverse “subcultuurtjes”. De cardio-verslaafden, de klasjes-fans, de bodybuilders en powerlifters en tegenwoordig de crossfitters en beoefenaars van calisthenics. De aard van de sterke verhalen hangt dan ook af van de subcultuur waartoe iemand (bewust of onbewust) wilt behoren. Calisthenics:”Vroegah, kon ik wel 300 muscle ups in twee minuten”. De cardio-verslaafden:”Vroegah liep ik de dam tot dam in 30 minuten”. De bodybuilders:”Vroegah, was ik zoooo groot”.
Het grappige is dat het niet uitmaakt bij welk groepje je wilt horen en welke sterke verhalen je vertelt als referentie. Het simpele feit is dat het niemand ene bal kan schelen wat jij vroeger allemaal deed of kon, of het nu waar is of niet. En waarom zou het jou wat kunnen schelen wat anderen in de sportschool van jou vinden? Als het je in jaren van afwezigheid niet interesseerde waarom wil je dan nu opeens weer in één dag de “king of the gym” spelen?
“If you build it, it will come”
Laat toch los wat andere van je zullen denken. De kans is namelijk groot dat ze helemaal niet aan je denken, maar zoals de meesten in de sportschool gewoon bezig zijn met hun eigen ding.
Dat gevoel van weggeweest te zijn en weer in moeten komen dat ken ik natuurlijk ook wel na een lange vakantie (waarin het mij door mijn vrouw verboden is een lokale sportschool op te zoeken). Het kan dan erg moeilijk zijn om bij terugkomst het geduld op te brengen om de belasting weer geleidelijk aan op te bouwen. Je wilt de draad weer oppikken waar je hem gelaten hebt. Toch doe je er verstandig aan geduld op te brengen. Helemaal als je erg lang niet meer getraind hebt, moet je ervoor waken niet te gaan overcompenseren door meteen erg zwaar te gaan trainen onder het mom van: “Zie je, ik kan het wel”. Ten eerste is er geen enkele ervaren sporter onder de indruk van veel gewicht dat met een waardeloze techniek verplaatst wordt. Ten tweede is de kans groot dat dit nu juist de blessures veroorzaakt waardoor je “come back” in de sportschool een kort leven beschoren is.
Ga gewoon weer rustig aan de slag. Concentreer je op goede techniek. Train bijvoorbeeld eerst spierconditie en dan pas op kracht. Geef je lichaam weer de tijd om te wennen aan de belasting. Rome is niet op één dag gebouwd en dat geldt ook voor je droomlichaam.
En die sterke verhalen? Bewaar die alsjeblieft voor de kroeg of langs de visvijver.
Referenties
- C. Nathan DeWall,Brad J. Bushman. Social Acceptance and Rejection. The Sweet and the Bitter. Current Directions in Psychological Science August 2011 vol. 20 no. 4 256-260