Barbell Rear Delt Raise
De barbell rear delt raise is een oefening gericht op de achterste kop van de deltoideus (schouderspier). De middelste kop en (in nog mindere mate de) voorste kop helpen ook mee in deze beweging, maar worden minder geactiveerd.
De (bovenkant van de) trapezius en de levator scapulae helpen bij het oprekken van de schouderbladen.
Veel andere spieren helpen echter bij het omhoog brengen van de ellebogen en schouders. De
De biceps brachii, brachialis en brachioradialis helpen bij het buigen van de arm.
Barbell rear delt raise
Betrokken spieren:
Rug en schoudergewricht:
- Deltoideus (vooral achterste kop)
- Rotatoren manchet (subscapularis, supraspinatus, infraspinatus en de
teres minor)
- Levator Scapulae
Armen:
- Biceps
- Onderarmspieren
Rug:
- Trapezius (monnikskapspier, vooral bovenkant)
Voorbereiding barbell rear delt raise
- Plaats het juiste gewicht schijven op een barbell en zet deze vast met klemmen.
- Pak de barbell achter het lichaam vast met de handen op schouderbreedte, handpalmen naar achteren (‘geproneerde’ greep).
- Ga rechtop staan met de voeten op schouderbreedte.
Uitvoering barbell rear delt raise
- Breng de ellebogen omhoog tot vlak onder schouderhoogte.
- Laat de stang weer gecontroleerd zakken naar de beginpositie
Barbell rear delt raise techniek
De inzet van de trapezius (en levator scapulae) kan je deels zelf bepalen. Diens functie is het omhoogtrekken van de schouderbladen zelf. Zoals wanneer je je schouders ophaalt ‘wanneer je geen idee hebt’. De schouderspier zelf is alleen bezig met het omhoogbrengen van de bovenarm.
Concentreer je dus op het omlaag houden van de schouders zelf als je zoveel mogelijk de schouderspier wilt isoleren.
Halter voor of achter het lichaam?
De oefening kan worden uitgevoerd met de barbell voor het lichaam (barbell upright row) of achter het lichaam (barbell rear delt raise).
Door de stang achter de rug te houden, wordt de nadruk van de schouderspier verschoven naar de middelste en achterste kop. Voor de trapezius geldt dat deze de schouderbladen recht omhoog moet trekken waardoor vooral de bovenkant van de trapezius wordt ingezet.
Door de stang voor het lichaam te houden, wordt de nadruk van de schouderspier meer gelijk verdeeld over alledrie de koppen van de schouderspier. Voor de trapezius geldt dat deze de schouderbladen omhoog, maar ook naar achteren moet trekken. Hierdoor is er een grotere rol voor het midden en de onderkant van de trapezius.
Hoe wijd moeten de handen geplaatst worden?
De upright row (met de halter voor het lichaam dus) is vaak in verband gebracht met schouderblessures. Dit risico kan echter verlaagd of zelfs voorkomen worden.
Veel van de schouderblessures worden veroorzaakt door beknelling van het schoudergewricht. De kans hierop is hoog wanneer de bovenarmen richting of boven schouderniveau worden geheven én naar binnen worden gedraaid.
Door de halterstang smal vast te pakken, worden niet alleen de schouders naar binnen gedraaid, maar is het ook mogelijk de ellebogen boven schouderniveau te brengen. Hoog risico dus.
Door de stang op schouderbreedte of, beter nog, wijder vast te pakken, worden de schouders naar buiten gedraaid en is het onmogelijk de ellebogen te ver omhoog te brengen. Bovendien hoeven de biceps minder hard mee te werken bij een wijdere greep.
Een mooi bijkomend voordeel is dat spieren zelf (schouders en trapezius) een hogere activiteit blijken te tonen bij de wijdere greep. Effectiever en veiliger dus. Meer informatie hierover vind je hier.
Bij de houding achter de rug geldt automatisch dat de schouders naar buiten zijn gedraaid en de ellebogen niet te hoog opgetild kunnen worden. Hoe smal of breed de handen staan, zou dan ook minder uit moeten maken.
Alternatieven
- Barbell upright row
- Dumbell upright row
- Cable upright row